EU-burger kan recht op bijstand hebben als IND niet uitwijst
Zolang de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) nog niet over het verblijfsrecht van een EU-burger heeft beslist, kan deze recht hebben op een bijstandsuitkering. Als een EU-burger bijstand aanvraagt, mag de gemeente niet zelf beslissen of die in Nederland mag blijven. Dat besliste de Centrale Raad van Beroep in een tussenuitspraak van 18 maart.
In eigen onderhoud voorzien
Het gaat in dit geval om een Duitse EU-burger die met een Nederlandse partner in Nederland gaat samenwonen. De partner van de EU-burger vraagt daarom de gemeente Enschede om een hogere bijstandsuitkering. De gemeente beslist dat de EU-burger daar geen recht op heeft, omdat deze – gezien het feit dat hij via zijn partner een aanvraag om bijstand doet – tijdens zijn verblijf in Nederland blijkbaar niet in zijn eigen onderhoud kan voorzien en derhalve niet met een Nederlander gelijk kan worden gesteld. Door de aanvraag voor een hogere bijstandsuitkering op die grond af te wijzen, beslist de gemeente dat de EU-burger niet in Nederland mag zijn.
Nieuw besluit
Volgens de Centrale Raad van Beroep mag de gemeente niet zelf beslissen of een EU-burger die in Nederland verblijft, gelijk kan worden gesteld met een Nederlander en of die EU-burger dus in Nederland mag blijven. Die beslissing moet de IND nemen. De Centrale Raad van Beroep heeft bepaald dat de gemeente eerst aan de IND moet vragen of de EU-burger in Nederland mag zijn en blijven. Daarna moet de gemeente een nieuw besluit nemen over de aanvraag om een hogere bijstandsuitkering. De Centrale Raad van Beroep zal dat nieuwe besluit van de gemeente Enschede op een later moment beoordelen en einduitspraak doen.
(bron: rechtspraak)